En Jezus zeide tot hem: Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten.
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.
Ik ben de goede Herder; de goede herder geeft zijn leven voor de schapen.
Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft.
6 Want gij zijt een heilig volk den HEERE, uw God; u heeft de HEERE, uw God, verkoren, dat gij Hem tot een volk des eigendoms zoudt zijn uit alle volken, die op den aardbodem zijn.
7 De HEERE heeft geen lust tot u gehad, noch u verkoren, om uw veelheid boven alle andere volken; want gij waart het weinigste van alle volken.
8 Maar omdat de HEERE ulieden liefhad, en opdat Hij hield den eed, dien Hij uw vaderen gezworen had, heeft u de HEERE met een sterke hand uitgevoerd, en heeft u verlost uit het diensthuis, uit de hand van Farao, koning van Egypte.
9 Gij zult dan weten, dat de HEERE, uw God, die God is, die getrouwe God, welke het verbond en de weldadigheid houdt dien, die Hem liefhebben, en Zijn geboden houden tot in duizend geslachten.
10 En Hij vergeldt een ieder van hen, die Hem haten, in zijn aangezicht, om hem te verderven; Hij zal het Zijn hater niet vertrekken, in zijn aangezicht zal Hij het hem vergelden.
11 Houdt dan de geboden, en de inzettingen, en de rechten, die ik u heden gebiede, om die te doen.
12 Zo zal het geschieden, omdat gij deze rechten zult horen, en houden, en dezelve doen, dat de HEERE, uw God, u het verbond en de weldadigheid zal houden, die Hij uw vaderen gezworen heeft;
13 En Hij zal u liefhebben, en zal u zegenen, en u doen vermenigvuldigen; en Hij zal zegenen de vrucht uws buiks, en de vrucht uws lands, uw koren, en uw most, en uw olie, de voortzetting uwer koeien, en de kudden van uw klein vee, in het land, dat Hij aan uw vaderen gezworen heeft u te geven.
6 Want Christus, als wij nog krachteloos waren, is te Zijner tijd voor de goddelozen gestorven.
7 Want nauwelijks zal iemand voor een rechtvaardige sterven; want voor den goede zal mogelijk iemand ook bestaan te sterven.
8 Maar God bevestigt Zijn liefde jegens ons, dat Christus voor ons gestorven is, als wij nog zondaars waren.
9 Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn.
10 Want indien wij, vijanden zijnde, met God verzoend zijn door den dood Zijns Zoons, veel meer zullen wij, verzoend zijnde, behouden worden door Zijn leven.
11 En niet alleenlijk dit, maar wij roemen ook in God, door onzen Heere Jezus Christus, door Welken wij nu de verzoening gekregen hebben.
1 En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen.
2 En de Farizeën en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen.
3 En Hij sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende:
4 Wat mens onder u, hebbende honderd schapen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde?
5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders, verblijd zijnde.
6 En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende tot hen: Weest blijde met mij; want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was.
7 Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben.
9 Ik ben de Deur; indien iemand door Mij ingaat, die zal behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan, en weide vinden.
10 De dief komt niet, dan opdat hij stele, en slachte, en verderve; Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed hebben.
11 Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.
12 Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen.
13 En de huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen.
14 Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend.
15 Gelijkerwijs de Vader Mij kent, alzo ken Ik ook den Vader; en Ik stel Mijn leven voor de schapen.
16 Ik heb nog andere schapen, die van dezen stal niet zijn; deze moet Ik ook toebrengen; en zij zullen Mijn stem horen; en het zal worden een kudde, en een Herder.
17 Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg, opdat Ik hetzelve wederom neme.
18 Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen.
36 En een der Farizeën bad Hem, dat Hij met hem ate; en ingegaan zijnde in des Farizeërs huis, zat Hij aan.
37 En ziet, een vrouw in de stad, welke een zondares was, verstaande, dat Hij in des Farizeërs huis aanzat, bracht een albasten fles met zalf.
38 En staande achter Zijn voeten, wenende, begon zij Zijn voeten nat te maken met tranen, en zij droogde ze af met het haar van haar hoofd, en kuste Zijn voeten, en zalfde ze met de zalf.
39 En de Farizeër, die Hem genood had, zulks ziende, sprak bij zichzelven, zeggende: Deze, indien Hij een profeet ware, zou wel weten, wat en hoedanige vrouw deze is, die Hem aanraakt; want zij is een zondares.
40 En Jezus antwoordende, zeide tot hem: Simon! Ik heb u wat te zeggen. En hij sprak: Meester! zeg het.
41 Jezus zeide: Een zeker schuldheer had twee schuldenaars; de een was schuldig vijfhonderd penningen, en de andere vijftig;
42 En als zij niet hadden om te betalen, schold hij het hun beiden kwijt. Zeg dan, wie van dezen zal hem meer liefhebben?
43 En Simon, antwoordende, zeide: Ik acht, dat hij het is, dien hij het meeste kwijtgescholden heeft. En Hij zeide tot hem: Gij hebt recht geoordeeld.
44 En Hij, Zich omkerende naar de vrouw, zeide tot Simon: Ziet gij deze vrouw? Ik ben in uw huis gekomen; water hebt gij niet tot Mijn voeten gegeven; maar deze heeft Mijn voeten met tranen nat gemaakt, en met het haar van haar hoofd afgedroogd.
45 Gij hebt Mij geen kus gegeven; maar deze, van dat zij ingekomen is, heeft niet afgelaten Mijn voeten te kussen.
46 Met olie hebt gij Mijn hoofd niet gezalfd; maar deze heeft Mijn voeten met zalf gezalfd.
47 Daarom zeg Ik u: Haar zonden zijn haar vergeven, die vele waren; want zij heeft veel liefgehad; maar dien weinig vergeven wordt, die heeft weinig lief.
48 En Hij zeide tot haar: Uw zonden zijn u vergeven.
49 En die mede aanzaten, begonnen te zeggen bij zichzelven: Wie is Deze, Die ook de zonden vergeeft?
50 Maar Hij zeide tot de vrouw: Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede.
1 Een lied Hammaaloth, van David. Ziet, hoe goed en hoe liefelijk is het, dat broeders ook samenwonen!
2 Het is, gelijk de kostelijke olie op het hoofd, nederdalende op den baard, den baard van Aäron, die nederdaalt tot op den zoom zijner klederen.
3 Het is gelijk de dauw van Hermon, en die nederdaalt op de bergen van Sion, want de HEERE gebiedt aldaar den zegen en het leven tot in der eeuwigheid.
43 U hebt gehoord dat er gezegd is: U moet uw naaste liefhebben en uw vijand moet u haten.
44 Maar Ik zeg u: Heb uw vijanden lief; zegen hen die u vervloeken; doe goed aan hen die u haten; en bid voor hen die u beledigen en u vervolgen;
45 zodat u kinderen zult zijn van uw Vader, Die in de hemelen is, want Hij laat Zijn zon opgaan over slechte en goede mensen, en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen.
46 Want als u hen liefhebt die u liefhebben, wat voor loon hebt u dan? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde?
47 En als u alleen uw broeders groet, wat doet u meer dan anderen? Doen ook de tollenaars niet zo?
48 Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Die in de hemelen is, volmaakt is.
Opdracht 1 – de blijde boodschap van Gods liefde
De Bijbel is Gods brief aan jou. Het is een heel eerlijke brief, die vertelt dat wij God en elkaar niet meer liefhebben zoals Hij dat heeft bedoeld. Maar het is ook een brief die vol staat van Gods liefde voor zondige mensen. Een heel bekende Bijbeltekst die daarover gaat is Johannes 3 vers 16. Dat vers wordt weleens ‘het Evangelie in een notendop’ genoemd.
- Wat betekent die uitdrukking?
- Lees Johannes 3 vers 16 hardop. Wat zegt dit vers over de mens (over jou)? Wat zegt dit vers over God? Wat ontdek je in dit vers over Gods liefde?
- Handletter de tekst en hang deze op een zichtbare plek in huis. Leer de tekst uit je hoofd.
- Maarten Luther zei: “als God de wereld heeft liefgehad, moet Hij ook Maarten Luther liefhebben, want Maarten Luther hoort tot die wereld.” Lees de tekst nog eens hardop voor, maar vul dan je eigen naam in bij ‘de wereld’. Hoe is het om de tekst zo te lezen?
- Wat is jouw antwoord op Gods grote liefde? Vertel dat in je gebed aan God.
Opdracht 2 – de liefde is...
Lees met elkaar 1 Korinthe 13 en bespreek per blokje verzen de vragen.
Vers 1-3:
- Welke belangrijke dingen noemt Paulus hier? - Waarom zijn die dingen zonder liefde zinloos? Hoe vind je dat?
- Kun je een voorbeeld noemen van iets doen uit liefde en iets doen zonder liefde? Wat is het verschil?
Vers 4-7:
- Pak een vel papier (A3 formaat) en teken in het midden een groot hart. Schrijf het woord ‘liefde’ erin. Schrijf daaromheen de woorden die bij liefde horen (vers 4-7).
- Praat er met elkaar over: wat betekenen deze woorden? Kun je er voorbeelden bij bedenken?
- Hoe kun je zó liefhebben? Wat is het geheim? Lees hierbij ook 1 Johannes 4:19.
Vers 8-13:
- Hoe lang zal de liefde bestaan?
- Geloof, hoop en liefde: waarom is liefde de belangrijkste van deze drie?
Opdracht 3 – liefde in actie...
Kijk het filmpje ‘Liefde gevraagd’ op tabblad ‘Kijk’.
- Welke situatie uit het filmpje herken jij?
- Heb je zelf een voorbeeld waarin je het moeilijk vond om vol liefde naar de ander te zijn?
- Om écht lief te hebben, heb je een hart vol liefde voor God en de ander nodig. Bid dat God je vult met Zijn liefde! Dan wil je er ook graag van uitdelen. Aan wie in jouw omgeving kun jij liefde geven? Hoe zou je dat kunnen doen? Voer je idee uit.
- Je kunt er thuis een speciale opdracht van maken: schrijf de namen van alle gezinsleden op een briefje en stop die in een pot. Iedereen trekt een briefje (zorg dat niemand zijn/haar eigen naam trekt!) en verras deze week de persoon op het briefje met een daad van liefde en vriendelijkheid. Ideeën: ruim iemands kleren of spullen op; zet iemands fiets vast buiten; stop iets lekkers in een broodtrommel; geef een compliment of zeg iets vriendelijks; stop een briefje met lieve woorden in iemands jaszak; help iemand met een klusje; haal een boodschap voor een ander. Aan het einde van de week noemt iedereen de naam van degene waarvan je denkt dat die de ‘geheime gever’ van liefde was. Geniet van deze liefde-in-actie-week!
Kleurplaten
Download en print een van de kleurplaten over de gelijkenis van de goede herder of met Bijbelwoorden over liefde. Er is ook een serie kleurplaten over Psalm 23. Kleuren maar!
Verder aan de slag
Op internet is mooi materiaal te vinden om verder met dit kernwoord aan de slag te gaan. Je ouders, clubleiding of leerkracht kunnen op de volgende websites ideeën vinden:
- www.vreugdevolleroeping.nl/gezinsmoment-vrucht-van-de-geest-liefde
- www.vreugdevolleroeping.nl/gezinsmoment-liefde-laten-zien-door-te-dienen
- thuisgeloven.nl/bijbelles/gezinsmoment-valentijnsdag
- www.bijbelsopvoeden.nl/product/gezinsmoment-doe-eens-lief-3-13-jaar (voor gezinnen)
- www.bijbelsopvoeden.nl/product/objectles-naastenliefde-3-doe-eens-lief (voor groepen)