Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
En het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid gezien, een heerlijkheid als van de Eniggeborene van de Vader), vol van genade en waarheid.
Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.
Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.
1 In den beginne schiep God den hemel en de aarde.
2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis was op den afgrond; en de Geest Gods zweefde op de wateren.
3 En God zeide: Daar zij licht! en daar werd licht.
4 En God zag het licht, dat het goed was; en God maakte scheiding tussen het licht en tussen de duisternis.
5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de eerste dag.
6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren; en dat make scheiding tussen wateren en wateren!
7 En God maakte dat uitspansel, en maakte scheiding tussen de wateren, die onder het uitspansel zijn, en tussen de wateren, die boven het uitspansel zijn. En het was alzo.
8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest, de tweede dag.
9 En God zeide: Dat de wateren van onder den hemel in een plaats vergaderd worden, en dat het droge gezien worde! En het was alzo.
10 En God noemde het droge aarde, en de vergadering der wateren noemde Hij zeeën; en God zag, dat het goed was.
16 Wacht uzelven, dat ulieder hart niet verleid worde, dat gij afwijkt, en andere goden dient, en u voor die buigt;
17 Dat de toorn des HEEREN tegen ulieden ontsteke, en Hij den hemel toesluite, dat er geen regen zij, en het aardrijk zijn gewas niet geve; en gij haastelijk omkomt van het goede land, dat u de HEERE geeft.
18 Legt dan deze mijn woorden in uw hart, en in uw ziel, en bindt ze tot een teken op uw hand, dat zij tot voorhoofdspanselen zijn tussen uw ogen;
19 En leert die uw kinderen, sprekende daarvan, als gij in uw huis zit, en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt, en als gij opstaat;
20 En schrijft ze op de posten van uw huis, en aan uw poorten;
21 Opdat uw dagen, en de dagen uwer kinderen, in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft hun te geven, vermenigvuldigen, gelijk de dagen des hemels op de aarde.
96 In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd.
97 Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag.
98 Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij.
99 Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn.
100 Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb.
101 Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden.
102 Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd.
103 Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond!
104 Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden.
105 Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad.
39 Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen.
40 En gij wilt tot Mij niet komen, opdat gij het leven moogt hebben.
41 Ik neem geen eer van mensen;
42 Maar Ik ken ulieden, dat gij de liefde Gods in uzelven niet hebt.
43 Ik ben gekomen in den Naam Mijns Vaders, en gij neemt Mij niet aan; zo een ander komt in zijn eigen naam, dien zult gij aannemen.
44 Hoe kunt gij geloven, gij, die eer van elkander neemt, en de eer, die van God alleen is, niet zoekt?
45 Meent niet, dat Ik u verklagen zal bij den Vader; die u verklaagt, is Mozes, op welken gij gehoopt hebt.
46 Want indien gij Mozes geloofdet, zo zoudt gij Mij geloven; want hij heeft van Mij geschreven.
47 Maar zo gij zijn Schriften niet gelooft, hoe zult gij Mijn woorden geloven?
1 Toen werd Jezus van den Geest weggeleid in de woestijn, om verzocht te worden van den duivel.
2 En als Hij veertig dagen en veertig nachten gevast had, hongerde Hem ten laatste.
3 En de verzoeker, tot Hem gekomen zijnde, zeide: Indien Gij Gods Zoon zijt, zeg, dat deze stenen broden worden.
4 Doch Hij, antwoordende, zeide: Er is geschreven: De mens zal bij brood alleen niet leven, maar bij alle woord, dat door den mond Gods uitgaat.
5 Toen nam Hem de duivel mede naar de heilige stad, en stelde Hem op de tinne des tempels;
6 En zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelven nederwaarts; want er is geschreven, dat Hij Zijn engelen van U bevelen zal, en dat zij U op de handen zullen nemen, opdat Gij niet te eniger tijd Uw voet aan een steen aanstoot.
7 Jezus zeide tot hem: Er is wederom geschreven: Gij zult den Heere, uw God, niet verzoeken.
8 Wederom nam Hem de duivel mede op een zeer hogen berg, en toonde Hem al de koninkrijken der wereld, en hun heerlijkheid;
9 En zeide tot Hem: Al deze dingen zal ik U geven, indien Gij, nedervallende, mij zult aanbidden.
10 Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan, want er staat geschreven: Den Heere, uw God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen.
11 Toen liet de duivel van Hem af; en ziet, de engelen zijn toegekomen, en dienden Hem.
Efeze 6:17
17 En neemt den helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord.
11 Laat ons dan ons benaarstigen, om in die rust in te gaan; opdat niet iemand in hetzelfde voorbeeld der ongelovigheid valle.
12 Want het Woord Gods is levend en krachtig, en scherpsnijdender dan enig tweesnijdend zwaard, en gaat door tot de verdeling der ziel, en des geestes, en der samenvoegselen, en des mergs, en is een oordeler der gedachten en der overleggingen des harten.
13 En er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welken wij te doen hebben.
14 Dewijl wij dan een groten Hogepriester hebben, Die door de hemelen doorgegaan is, namelijk Jezus, den Zoon van God, zo laat ons deze belijdenis vasthouden.
15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan medelijden hebben met onze zwakheden, maar Die in alle dingen, gelijk als wij, is verzocht geweest, doch zonder zonde.
16 Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden, om geholpen te worden ter bekwamer tijd.
14 En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.
15 Johannes getuigt van Hem, en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van Welken ik zeide: Die na mij komt, is voor mij geworden, want Hij was eer dan ik.
16 En uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen, ook genade voor genade.
17 Want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid is door Jezus Christus geworden.
18 Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in den schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard.
Opdracht 1 – Gods Woord als een lamp en een licht
In deze opdracht ontdek je waarom het Woord van God zo belangrijk is. Je kunt deze opdracht thuis doen in het gezin of in de klas. Binnen, in een ruimte waar het helemaal donker is of buiten, als het donker is. Je ouder(s) of leerkracht kunnen deze opdracht voorbereiden.
Instructies voor ouder of leerkracht:
- Plaats een aantal obstakels die om kunnen vallen op de looproute (bijvoorbeeld een lege emmer, zachte voorwerpen).
- Geef elkaar een hand en loop de route in het donker. Zorg daarbij dat je tegen de voorwerpen aanloopt. Les: in het donker lopen zorgt voor ongelukken en botsingen!
- Geef de kinderen een zaklamp of gebruik één felle zaklamp en loop dezelfde route opnieuw, mét licht. Les: licht helpt om de route veilig te lopen!
- Lees met elkaar Psalm 119:105. Leg de betekenis van deze tekst uit. Waarom hebben we licht nodig in ons leven? Wat betekent het dat de Bijbel een lamp en een licht is? Hoe functioneert het Woord ook echt als een lamp en een licht in ons leven?
- Leer de tekst met elkaar uit het hoofd.
Bron: www.bijbelsopvoeden.nl
Opdracht 2 - stel je vragen!
Ken je iemand buiten jullie gezin die veel van de Bijbel weet en dichtbij het Woord van God leeft? Zoek die persoon eens op. Bijvoorbeeld je opa of oma of iemand uit jullie gemeente. Stel die persoon eens vragen over de Bijbel, zoals: hoe vaak leest u in de Bijbel? Wanneer doet u dat? Welk Bijbelverhaal vindt u het allermooiste en waarom? Welke Bijbeltekst betekent veel voor u? Kunt u daar iets over vertellen? Waarom is de Bijbel belangrijk voor u? Wat zou u tegen mij willen zeggen over het lezen van de Bijbel?
Gedicht
Isaäc da Costa (1798-1860) was een joodse dichter. Hij werd op jonge leeftijd christen. Over het lezen van de Bijbel schreef hij het volgende gedicht:
Bij ‘t openslaan van ‘t Boek der boeken
gedenk, o christen, dag aan dag,
dat, wie dat Woord wil onderzoeken,
geen eigen licht vertrouwen mag.
Geen mensen wijsheid zou hier baten,
geen vlijtig’ arbeid hier volstaan;
all’ eigen wijsheid dient verlaten;
een ander oog moet opengaan.
Voordat g’ u dan begeeft tot lezen,
val, christen, val uw God te voet!
En dat een heilig, heilzaam vrezen
zich meester maak’ van uw gemoed.
Vraag, eer gij verder gaat, een zegen;
vraag ogen, oren en een hart.
En Jezus Zelve koom’ u tegen
in dit Zijn Woord bij vreugd en smart.
Praat met elkaar over de volgende vragen:
- Wanneer vertrouw je op ‘eigen licht’ als je de Bijbel leest? (regel 4)
- Wat is belangrijk voordat je de Bijbel leest en waarom? (regel 10-14)
- Wat gebeurt er als je dat doet? (regel 11-12)
- Hoe doe jij dat als je zelf de Bijbel leest?
Woordzoeker – Bijbelboeken
Download de woordzoeker hiernaast en print deze uit. Zoek de Bijbelboeken op!
Kleurplaat
Download de kleurplaat met Psalm 119:105, print deze uit en kleuren maar!
Maak je eigen kleurplaat
Kies een Bijbeltekst uit die je heel mooi vindt of die een speciale betekenis voor jou heeft. Schrijf deze tekst met mooie letters (die je kunt inkleuren) op papier en versier de tekst eromheen. Kleur de tekst mooi in.
Knutselen – de Bijbel als schild en zwaard
Gods Woord is als een schild voor alle mensen die bij de Heere schuilen (Spreuken 30:5). De woorden van God bieden bescherming als de duivel je probeert te verleiden tot zonde of als mensen je kwaad willen doen met hun woorden. In Efeze 6:17 lees je over de Bijbel als het zwaard van de Geest. In het knutselwerkje dat je hiernaast kunt downloaden, zie je beide beelden terug. Een uitgebreide werkbeschrijving voor dit knutselwerkje vind je op deze website