Ik weet echter: mijn Verlosser leeft, en Hij zal ten laatste over het stof opstaan. En als zij na mijn huid dit doorknaagd hebben, zal ik uit mijn vlees God aanschouwen.
Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven. En ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?
Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.
Want als wij geloven dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal ook God op dezelfde wijze hen die in Jezus ontslapen zijn, terugbrengen met Hem.
14. Toen zei Jezus dan openlijk tegen hen: Lazarus is gestorven.
15. En Ik ben blij voor u dat Ik daar niet was, opdat u gelooft; maar laten wij naar hem toe gaan.
16. Thomas dan, die Didymus genoemd werd, zei tegen zijn medediscipelen: Laten ook wij gaan om met Hem te sterven.
17. Toen Jezus dan gekomen was, bleek dat hij al vier dagen in het graf lag.
18. Bethanië nu lag dicht bij Jeruzalem, ongeveer vijftien stadiën daarvandaan.
19. En velen van de Joden waren naar Martha en Maria gekomen om hen te troosten over hun broer.
20. Zodra Martha dan hoorde dat Jezus kwam, ging zij Hem tegemoet, maar Maria bleef in huis zitten.
21. Martha nu zei tegen Jezus: Heere, als U hier geweest was, zou mijn broer niet gestorven zijn,
22. maar ook nu weet ik dat God U alles wat U van God vraagt, geven zal.
23. Jezus zei tegen haar: Uw broer zal weer opstaan.
24. Martha zei tegen Hem: Ik weet dat hij zal opstaan bij de op de laatste dag.
25. Jezus zei tegen haar: Ik ben de Opstanding en het Leven; wie in Mij gelooft, zal leven, ook al was hij gestorven,
26. en ieder die leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven in eeuwigheid. Gelooft u dat?
27. Zij zei tegen Hem: Ja, Heere, ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou.
1. En op de eerste dag van de week gingen zij, heel vroeg in de morgen, naar het graf en brachten de specerijen mee die zij gereedgemaakt hadden, en sommigen gingen met hen mee.
2. Zij nu vonden de steen afgewenteld van het graf.
3. En toen ze naar binnen gegaan waren, vonden zij het lichaam van de Heere Jezus niet.
4. En het gebeurde toen ze daarover in twijfel waren, zie, twee mannen stonden bij hen in blinkende gewaden.
5. En toen zij zeer bevreesd werden en het gezicht naar de grond bogen, zeiden die tegen hen: Waarom zoekt u de Levende bij de doden?
6. Hij is hier niet, maar Hij is opgewekt. Herinner u hoe Hij tot u gesproken heeft, toen Hij nog in Galilea was:
7. De Zoon des mensen moet overgeleverd worden in handen van zondige mensen en gekruisigd worden en op de derde dag opstaan.
8. En zij herinnerden zich Zijn woorden.
9. En toen zij teruggekeerd waren van het graf, berichtten ze dit alles aan de elf discipelen en aan alle anderen.
10. En het waren Maria Magdalena, Johanna en Maria, de moeder van Jakobus, en de anderen die bij hen waren, die dit tegen de apostelen zeiden.
11. En hun woorden leken hun kletspraat en zij geloofden hen niet.
12. Maar Petrus stond op en snelde naar het graf en toen hij zich vooroverboog, zag hij alleen de linnen doeken liggen. En hij ging weg en verwonderde zich over wat er gebeurd was.
24. En Thomas, een van de twaalf, Didymus genoemd, was niet bij hen toen Jezus daar kwam.
25. De andere discipelen dan zeiden tegen hem: Wij hebben de Heere gezien. Maar hij zei tegen hen: Als ik in Zijn handen niet het litteken van de spijkers zie, en mijn vinger niet steek in het litteken van de spijkers, en mijn hand niet steek in Zijn zij, zal ik beslist niet geloven.
26. En na acht dagen waren Zijn discipelen weer binnen en Thomas was bij hen. Jezus kwam terwijl de deuren gesloten waren, en Hij stond in hun midden en zei: Vrede zij u.
27. Daarna zei Hij tegen Thomas: Kom hier met uw vinger en bekijk Mijn handen, en kom hier met uw hand en steek die in Mijn zij; en wees niet ongelovig, maar gelovig.
28. En Thomas antwoordde en zei tegen Hem: Mijn Heere en mijn God!
29. Jezus zei tegen hem: Omdat u Mij gezien hebt, Thomas, hebt u geloofd; zalig zijn zij die niet gezien zullen hebben en toch zullen geloven.
30. Jezus nu heeft in aanwezigheid van Zijn discipelen nog wel veel andere tekenen gedaan, die niet beschreven zijn in dit boek,
31. maar deze zijn beschreven, opdat u gelooft dat Jezus de Christus is, de Zoon van God, en opdat u, door te geloven, het leven zult hebben in Zijn Naam.
1. Verder maak ik u bekend, broeders, het Evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat u ook aangenomen hebt, waarin u ook staat,
2. waardoor u ook zalig wordt, als u eraan vasthoudt zoals ik het u verkondigd heb, tenzij dat u tevergeefs geloofd hebt.
3. Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften,
4. en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften,
5. en dat Hij verschenen is aan Kefas, daarna aan de twaalf.
6. Daarna is Hij verschenen aan meer dan vijfhonderd broeders tegelijk, van wie de meesten nu nog in leven zijn, maar sommigen ook zijn ontslapen.
7. Daarna is Hij verschenen aan Jakobus, daarna aan alle apostelen.
8. En als laatste van allen is Hij ook aan mij verschenen, als aan de ontijdig geborene.
12. Als nu van Christus gepredikt wordt dat Hij uit de doden is opgewekt, hoe kunnen sommigen onder u dan zeggen dat er geen opstanding van de doden is?
13. En als er geen opstanding van de doden is, dan is Christus ook niet opgewekt.
14. En als Christus niet is opgewekt, dan is onze prediking zonder inhoud, en zonder inhoud is ook uw geloof.
15. En dan blijken wij ook valse getuigen van God te zijn. Wij hebben namelijk van God getuigd dat Hij Christus heeft opgewekt, terwijl Hij Die niet heeft opgewekt als inderdaad de doden niet opgewekt worden.
16. Immers, als de doden niet opgewekt worden, is ook Christus niet opgewekt.
17. En als Christus niet is opgewekt, is uw geloof zinloos; u bent dan nog in uw zonden.
18. Dan zijn ook zij die in Christus ontslapen zijn, verloren.
19. Als wij alleen voor dit leven op Christus onze hoop gevestigd hebben, zijn wij de meest beklagenswaardige van alle mensen.
20. Maar nu, Christus ís opgewekt uit de doden en is de Eersteling geworden van hen die ontslapen zijn.
35. Maar, zal iemand zeggen, hoe worden de doden opgewekt en met wat voor lichaam komen zij terug?
36. Dwaas, wat u zaait, wordt niet levend, als het niet gestorven is.
37. En wat u zaait, daarvan zaait u niet het lichaam dat worden zal, maar een kale graankorrel, al naar het voorvalt, van tarwe of van een van de andere graansoorten.
38. God echter geeft daaraan een lichaam zoals Hij heeft gewild, en aan elk van de zaden zijn eigen lichaam.
39. Alle vlees is niet hetzelfde vlees, want het vlees van mensen is verschillend, en het vlees van dieren is verschillend, en dat van vissen is verschillend, en dat van vogels is verschillend.
40. En er zijn hemelse lichamen en er zijn aardse lichamen, maar de heerlijkheid van de hemelse is verschillend, en die van de aardse is verschillend.
41. De glans van de zon is verschillend, en de glans van de maan is verschillend, en de glans van de sterren is verschillend, want de ene ster verschilt in glans van de andere ster.
42. Zo zal ook de opstanding van de doden zijn. Het lichaam wordt gezaaid in vergankelijkheid, het wordt opgewekt in onvergankelijkheid.
43. Het wordt gezaaid in oneer, het wordt opgewekt in heerlijkheid. Het wordt gezaaid in zwakheid, het wordt opgewekt in kracht.
44. Een natuurlijk lichaam wordt gezaaid, een geestelijk lichaam wordt opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam en er is een geestelijk lichaam.
1. Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt?
2. Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die met betrekking tot de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?
3. Of weet u niet dat wij allen die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn?
4. Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat evenals Christus uit de doden is opgewekt tot de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in een nieuw leven zouden wandelen.
5. Want als wij met Hem één plant zijn geworden, gelijkgemaakt aan Hem in Zijn dood, dan zullen wij ook aan Hem gelijk zijn in Zijn opstanding.
6. Dit weten wij toch, dat onze oude mens met Hem gekruisigd is, opdat het lichaam van de zonde tenietgedaan zou worden en wij niet meer als slaaf de zonde zouden dienen.
7. Want wie gestorven is, is rechtens vrij van de zonde.
8. Als wij nu met Christus gestorven zijn, geloven wij dat wij ook met Hem zullen leven.
9. Wij weten toch dat Christus, nu Hij is opgewekt uit de doden, niet meer sterft. De dood heerst niet meer over Hem.
10. Want wat Zijn sterven betreft, is Hij eens en voor altijd voor de zonde gestorven, en wat Zijn leven betreft, leeft Hij voor God.
11. Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.
12. Laat de zonde dan niet in uw sterfelijk lichaam regeren om aan de begeerten daarvan te gehoorzamen.
13. En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God, als mensen die uit de doden levend geworden zijn. En laat uw leden wapens van gerechtigheid zijn voor God.
14. Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.
Werkbladen – de verschijningen van Jezus na Zijn opstanding
Download de werkbladen. Maak de verwerkingsopdrachten die gaan over de verschijningen van Jezus na Zijn opstanding.
Opdracht – waarom vier jij Pasen?
Stel je voor... het is bijna Pasen. Jesse speelt buiten met zijn buurjongen Xander. Xander gaat nooit naar de kerk en kent de Bijbel niet. “Wat ga jij doen met Pasen?”, vraagt Xander. Jesse vertelt dat hij dan naar de kerk gaat om het Paasfeest te vieren. “Maar wat vier jij dan met Pasen en waarom doe je dat in de kerk?”, vraagt Xander verbaasd.
Praat met elkaar over de volgende vragen:
- Wat vieren we met Pasen?
- Waarom is de opstanding van de Heere Jezus zo belangrijk?
- Wat zou Jesse tegen Xander kunnen zeggen?
Verhaal – Jezus en een rouwdienst?
Lees met elkaar het verhaal over evangelist Moody.
De Amerikaanse evangelist Moody werd eens gevraagd om bij een begrafenis te spreken. Hij was nog maar net begonnen als evangelist en dit was de eerste keer dat hij daarvoor werd gevraagd. “Weet je wat”, dacht hij, “laat ik eens opzoeken wat Jezus bij zulke gelegenheden zei.” Tot zijn verwondering kwamen er in de geschiedenissen over de Heere Jezus helemaal geen rouwdiensten voor. Als Jezus ergens kwam, werden er geen rouwdiensten gehouden. Doden stonden op als ze Zijn stem hoorden. Waar Jezus is, daar is geen dood!
Praat met elkaar over de volgende vragen:
- Wie werden door Jezus uit de dood opgewekt?
- Ben je het eens met de laatste zin van het verhaal? Kun je uitleggen hoe dat kan?
Kleurplaten
Download een van de kleurplaten, print deze uit en kleur de plaat mooi in.
Verder aan de slag
Op internet is voor je ouders, clubleiding of leerkracht op de volgende websites materiaal te vinden om verder met dit kernwoord aan de slag te gaan:
- www.geloofinhetgezin.nl/in-het-gezin/christelijke-feesten/alle-leeftijden/tips-boekjes-en-materialen-voor-de-lijdenstijd
- www.bijbelsopvoeden.nl/product/paasfeest-2/
- www.bijbelsopvoeden.nl/product/paasfeest-3/